Achtergrond


In de tweede helft van de 18e eeuw ontstond een tweedeling binnen de Nederlandse Joodse gemeenschap. Er ontstond een groep liberale Joden, die zich gedeeltelijk los maakte van het traditionele Joodse leven en religie zonder hun Joodse afkomst te verloochenen. Middels verworven kennis - buiten de Talmoed om - verdienden zij hun sporen in de wetenschap. Daarmee ontstond ook de wens zich vrij te kunnen bewegen binnen de gemeenschap waar zij deel van uitmaakten. 

 

Tot 1795 werden Joden geweerd uit openbare gelegenheden en besloten verenigingen zoals de Vrijmetselarij. Voornoemde liberale Joden streden voor het recht op toegang en hun strijd werd in dat jaar beslecht doordat de Staten-Generaal van de Bataafse Republiek een wet aannam die Joden gelijkstelden aan elke andere burger in de Republiek. Vanaf dat moment klopten de liberale Joden aan de poort van de Tempel.

 

Gedurende de Tweede Wereldoorlog waanden de Joodse Vrijmetselaars zich – ten onrechte - veilig binnen hun getande rand. De Loges boden weliswaar een vrijplaats om andere, gelijkgestemden te treffen, maar na afloop ging ieder zijnsweegs. De afschuwelijke gevolgen hiervan zijn tot voor kort onderbelicht gebleven binnen de Vrijmetselarij.

 

Het ombrengen van Joden in aanloop naar en gedurende de Tweede Wereldoorlog was geen willekeurige oorlogsdaad. Hij had als enig doel het Joodse volk systematisch uit te roeien. Daarin onderscheidden de Joodse Broeders zich van de overige Broeders, die in die periode zijn omgebracht. Hoewel elk ontnomen leven er één te veel is, lag aan de moord op Joodse Vrijmetselaren een onmenselijk en verwerpelijk gedachtengoed ten grondslag, waardoor zij meer dan andere broeders hebben geleden.  

 

Middels herdenking van individueel omgebrachte Joodse Vrijmetselaren wenst de Stichting ook bij te dragen aan de bewustwording van alle leden van de Loges van het feit dat wat de Joodse Broeders is aangedaan, iedereen, om welke reden dan ook, in de toekomst zou kunnen overkomen als je als Broeder Vrijmetselaar niet veilig bent in de eigen Loge.